de brief voor de koning

1. zakelijke gegevens:

de titel is: de brief voor de koning

naam van de auteur is: tonke dragt

uitgever en jaar van verschijnen: leopold 1962

 

samenvatting:

Dit boek gaat over een jongen die ridder wil worden, zijn naam is Tiuri. Net zoals alle andere jongens die ridder willen worden, moet Tiuri eerst een nacht zwijgend in een kapel doorbrengen. Als hij deze opdracht voltooid heeft kan hij de ridderslag ontvangen. Als hij in de kapel zit met nog drie andere jongens, hoort hij een zacht geklop op de deur en iemand die fluistert ‘in godsnaam doe de deur open’ Tiuri ziet dan dat zijn vrienden het niet gehoord hebben, hij twijfelt of hij de deur zal openmaken. Hij doet het. Buiten staat een man die vraagt of hij alsjeblieft een brief naar de zwarte ridder met het witte schild wil brengen. De man wijst hem de weg en geeft hem een paard. Tiuri gaat op stap. Als hij bij zijn doel aan komt ziet hij de zwarte ridder met het witte schild. Deze is ernstig gewond en hij hoort van de ridder, dat de rode ruiters hem in een valstrik hebben gelokt. Dan zegt de ridder dat hij een hele belangrijke opdracht te vervullen heeft. Hij moet een brief naar de koning van het rijk van Unauwen brengen. Wat er in de brief staat mag niemand weten. Maar de brief is van belang voor de koning van Eviellan (de vijand van het rijk van Unauwen). Als de brief niet aankomt gebeurt er iets heel ergs. Hij vraagt aan Tiuri of hij de brief wil wegbrengen. Hij vertelt erbij, dat er heel veel gevaren aan vast zitten. De ridder zegt dat hij de brief alleen mag lezen als er gevaar dreigt voor de brief. Tiuri zweert dat hij de brief zal beschermen met zijn leven. Dan sterft de ridder en Tiuri gaat op pad, met het paard van de zwarte ridder met het witte schild. Hij gaat in een snel tempo door het bos heen, totdat hij stemmen hoort. Het is te laat om te vluchten. Er vliegt een groep ruiters op hem af. Ze trekken hem van zijn paard. En Tiuri vlucht. Hij is zijn paard kwijt en hij moet lopend verder. Het gaat een stuk langzamer. Onderweg komt hij twee monniken tegen met wie hij een stuk meeloopt. Die nacht mag hij in het klooster blijven slapen. De volgende dag gaat hij weer vroeg op pad. Na een paar dagen lopen, komt hij op een avond bij het kasteel van Mistrinaut aan. Daar blijft hij logeren. Maar ‘s avonds wordt hij uit zijn bed gesleurd en vastgebonden. De kasteelheer zegt dat een paar vrienden van hem Tiuri willen spreken. Tiuri snapt er niks van, hij wordt mee naar buiten genomen. Daar ziet hij vier in het grijs geklede ridders. Ze lopen op hem af met getrokken zwaarden. Maar Tiuri roept, “mag ik in godsnaam weten waarom jullie mij willen vermoorden.” De ridders kijken verbaasd, en uiteindelijk wordt het hele verhaal opgehelderd. De Grauwe ridders dachtten, dat Tiuri de zwarte ridder met het witte schild had vermoord. Tiuri krijgt zijn paard terug wat de ridders van de rovers hebben afgepakt. De volgende dag vertrekt Tiuri en de Grauwe ridders reizen een stuk met hem mee. Tot bij de bergen, waar hij zolang zijn paard afstaat aan de Grauwe ridders, omdat het niet mee kan over de bergen waar Tiuri overheen moet. Tiuri reist alleen verder. Tot hij bij de hut van Menaurus de kluizenaar komt, die hem de weg over de bergen moet wijzen. Hij is de enige die de opdracht mag weten. Menaurus wijst hem de weg. Zijn knechtje, Piak, gaat mee om hem over de bergen te helpen. Onderweg worden Piak en Tiuri zulke goede vrienden, dat Piak besluit tot het paleis van de koning van Unauwen mee te gaan. Als ze na een paar de dagen de bergen over zijn, kunnen de twee vrienden bij de oom en tante van Piak logeren. Na nog een paar dagen reizen komen ze bij de stad Dangria aan, waar de burgemeester hun gevangen wil nemen (de burgemeester is een vriend van de koning van het rijk van Eviellan). Tiuri kan ontsnappen, maar is zo bang dat ze hem toch de brief afpakken, dat hij de brief leest. Er staat een geheimschrift in, wat Tiuri niet begrijpt, maar hij leert de tekst uit zijn hoofd. Om Piak te helpen zet Tiuri de hele stad op tegen de burgemeester, en de inwoners eisen dat hij Piak vrijlaat. Hij wordt ook vrijgelaten en ze trekken verder. Dan komen ze bij de plek waar ze de regenboogrivier moeten oversteken. Hier moeten ze tol betalen, ze hebben geen geld bij zich, maar nadat ze de tolheer een ring hebben laten zien, die Tiuri van de zwarte ridder met het witte schild heeft gekregen, mogen ze door. Als Tiuri en Piak verder trekken, komen ze te weten dat de zwarte ridder met het witte schild, ridder Edwinem heette en dat hij vele bijnamen had zoals heer van Forestera. Ook komen ze te weten dat de aanvoerder van de rode ridders Slupor heet en dat in zijn ogen slangetjes te zien zijn. En dan, komen ze eindelijk bij de stad van Unauwen aan. Voor de poort van de stadsmuur, valt Slupor, Tiuri aan. Maar de vrienden zijn al snel van hem af, want de wachters bij de poort stoppen hem in de kerker. Tiuri gaat naar de koning. Hij vertelt wat er in de brief stond en moet de boodschap ook opschrijven. Dan krijgt Tiuri te horen wat er aan de hand is. De koning van Unauwen, heeft twee zonen, een tweeling. De oudste zoon (hij was twee minuten eerder geboren) werd kroonprins. De andere broer was jaloers, en hij kreeg uiteindelijk een klein deel van het rijk van Unauwen, Eviellan. Maar de jongste zoon wilde meer. Hij begon oorlog te voeren tegen zijn vader. Maar hij kon niet winnen. Toen heeft hij een list bedacht, en ridder Edwinem is achter die list gekomen. Die list stond in de brief. De jongste broer wilde zogenaamd vrienden sluiten en dan stiekem zijn broer vermoorden, zodat hij kroonprins zou worden. Maar nu kan de list voorkomen worden, dankzij Tiuri en Piak. Maar Tiuri moet weer naar huis, naar het rijk van Dagonaut. Piak reist met hem mee tot over de bergen. Tiuri gaat naar huis, en wordt toch tot ridder geslagen, ondanks het feit dat hij geen nacht in de kapel heeft uitgezeten. Maar Piak mist Tiuri zo erg, dat hij op een dag naar de stad van Dagonaut reist. En hij wordt de schildknaap van Tiuri.

 

bron: http://www.scholieren.com/boekverslag/41281

 

over de auteur:

Tonke Dragt werd op 12 november 1930 geboren in Batavia (thans Jakarta, de hoofdstad van Indonesië), waar ze een gelukkige jeugd beleefde. Deze mooie tijd kwam tot een einde toen Japan het land, dat toen nog Nederlands Indië heette, in 1942 bezette. De hele familie Dragt werd net als alle andere Nederlanders in een kamp opgesloten. Toch heeft ze daar niet alleen maar slechte herinneringen aan. In het kamp was er te weinig van alles. Er waren ook te weinig boeken. Dragt ging daarom samen met een vriendinnetje boeken maken. Dat er ook te weinig papier was hield ze niet tegen. Ze schreven op alles wat ze konden vinden: op vreemde stukjes papier, oude blaadjes en zelfs op wc-papier. 
Na de oorlog verhuisde de familie Dragt naar Nederland. Hier behaalde Tonke haar diploma H.B.S.-B en volgde ze een opleiding aan de Academie voor de Beeldende Kunsten in Den Haag, waarna ze tekenlerares werd op een middelbare school in Rijswijk. Omdat ze moeite had met orde houden vertelde ze haar leerlingen verhalen. Zo kreeg ze de leerlingen stil en verduidelijkte ze haar opdrachten. 
Al snel werden deze verhalen gepubliceerd in het kinderbladKris Kras. In 1961 verscheen haar eerste boek, Verhalen van de tweelingbroers. Het jaar daarop verscheen De brief voor de koning, dat in 1963 tot kinderboek van het jaar werd uitgeroepen. 
In 1971 kreeg Tonke Dragt voor Torenhoog en mijlenbreed de Nienke van Hichtum prijs. En in 1990 kreeg ze voor Het geheim van de klokkenmaker een Vlag en Wimpel. 
In 2004 werd De brief voor de koning bekroond met de Griffel der Griffels. 

De brief voor de koning en het vervolg, Geheimen van het Wilde Woud, zijn na bijna veertig jaar nog steeds Dragts best verkopende boeken. 
Nadat in 1982 Ogen van tijgers was verschenen kondigde Dragt aan dat ze een tijdje niet meer zou schrijven en alleen nog maar wilde tekenen. 
Tonke Dragt ging collages maken. Collages die een belangrijk onderdeel zijn van haar boek Aan de andere kant van de deur. Het eerste boek uit haar cyclus Zeeën van tijdAan de andere kant van de deur is verschenen in 1992. In dit boek zijn haar collages in zwart wit afgedrukt. 
In 2009 komt alles in kleur in het nieuwe Dichtbij en ver van hier waarin ook collages uit De weg naar de cel staan. 

bron: http://www.leopold.nl/web/Schrijver-tekenaar/Auteurpagina/Tonke-Dragt.htm

 

leeservaring:

ik vond dat dit boek erg makkelijk te lezen was en vond het erg mooi opgebouwd, ik hou wel van lezen over de middeleeuwen. de spanning vond ik vooral erg goed verdeeld, soms gebeurt er een tijdje niks en dan oppeens wel, ik heb er maar een paar weken over gedaan om dit boek uit te lezen. het boek is zo leuk om te lezen omdat je je kan inleven in de personages en makkelijk lievelings personages kan ontwikkelen. ik heb niet echt een lieveling stuk, het mooist vond ik dat tiuri piak ontmoette.

het is een van mijn lievelings boeken. 

 

verwerkingsopdracht: schrijf een achterflap

 

tiuri had een droom, een droom om ridder te worden, dit was hem ook bijna gelukt, helaas op de nacht voor zijn ridderslag werd er op de deur geklopt. een vreemde stem riep: help... help me toch...

tiuri deed open en accepteerde de opdracht een brief af te leveren, wat een langere opdracht werd dan hij verwachte.. en zeker gevaarlijker dat hij ooit kon bedenken!

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb